Sumatra wordt bewoond door een groot aantal volkeren. Op het vasteland zijn het vooral de Acheers, de Batakstammen en de Minangkabaustammen die het grootste deel van de bevolking uitmaken.
In het zuiden van Sumatra, op de Mentawai-eilanden en op het eiland Nias leven echter ook een aantal boeiende volkeren.
Bataks
Noord-Sumatra is de provincie waar de drie miljoen Bataks leven. In oude tijden waren de Bataks nog rituele kannibalen. Maar wees gerust. deze gebruiken behoren al lange tijd tot het verleden. Toch hebben ze het kannibalisme toch de 19e eeuw in stand gehouden.
Tegenwoordig zijn de Bataks te verdelen in zes stammen: de Karo-, Toba-, Simalungung-, Pakpak-, Angkola, en de Mandailing Batak. Elke stam kent zijn eigen dialect en gebruiken al bestaan deze weer uit meerdere clans (huta) die afstammen van een enkele mannelijke voorouder. Via de vader weet men tot welke clan men behoort. Toch beschouwen alle Batakstammen het Samosireiland in het Tobameer als de plek waar hun voorouders vandaan komen. De Tobabatak die rond het Tobameer wonen is de grootste Batakstam en wordt ook als de meest pure Batakstam beschouwd.
Trotse ondernemers
Over het algemeen staan de Bataks bekend als een van de meest trotse bevolkingsgroepen van Indonesië. Desondanks hebben ze zich in vergelijking met andere groepen goed weten aan te passen aan de veranderingen van de tijd. Verder worden ze gekenmerkt door een grote ondernemingsgeest. Ze zijn met name actief in het transport en het toerisme maar bekleden bijvoorbeeld ook hoge posities in het leger.
Rond het midden van de 19e eeuw kwamen de Bataks onder de invloed van het christendom en de islam. Nu is het merendeel van de Bataks protestants-christelijk, maar dat wil niet zeggen dat ze hun voormalige waarden en gebruiken van het animisme geheel hebben losgelaten. De Mandailing zijn de enige Bataks die het islamitische geloof aanhangen.
Acheers
De meest noordelijke provincie van Sumatra is Aceh. Aceh heeft de status van speciale regio en negentig procent van de ruim drie miljoen inwoners is Acheer. De Acheers staan bekend om hun strenge toewijding aan de islam en hun militante verzet tegen het koloniale bestuuren de centrale regering in Jakarta. In de negentiende eeuw stonden ze bekend om de peperplantages, in de vroege jaren negentig waren de meeste Acheers rijstverbouwers. Traditioneel zijn het de mannen die zich bezig houden met de handel.
In de praktijk komt dit neer dat jonge mannen het eigen grondgebied tijdelijk verlaten om op zoek te gaan naar geluk, ervaring en reputatie door middel van commerciele activiteiten. Dit proces, ook wel merantau genoemd, kan betrekking hebben op verplaatsingen naar een ander dorp, provincie of eiland.
Het is in feite te zien als een proces waarin de mannen zich los maken van de door vrouwen gedomineerde thuiswereld waarin je in alles wordt tegemoet gekomen. De wereld van de volwassen man moet gebaseerd zijn op beredeneerde rationaliteit en daarin kan hij zich uiten door de handel.
In de jaren tachtig werd dit merantauproces bemoeilijkt doordat een toenemend aantal mannen niet terug keerden naar hun grondgebied maar wegbleven en trouwden in veraf gelegen lokaties als Jakarta en Kalimantan. Daarnaast vond er een instroom plaats van tijdelijke arbeidskrachten die werk zochten in de olie- en hout-industrie.
Minangkabau
De Minangkabauers leven in de provincie West-Sumatra maar ook langs de kust van Noord-Sumatra, centrale delen van Riau en de noordelijke Bengkuluprovincies. West-Sumatra heeft 3,8 miljoen inwoners, 95 procent daarvan is Minangkabauer. De Minangkabauers zijn onder te verdelen in vier stammen: de Melayu, Tanjung, Jambak en Chaniago. Ze staan bekend als goede boeren en ambachtslieden en hebben bovendien ook een belangrijk aandeel in de handel. Traditioneel wordt de afstamming van een Minangkabauer door de vrouw bepaald.
Het lijkt erop dat de vrouwen de baas zijn in de samenleving van de Minangkabau maar in de praktijk is er meer sprake van een evenwicht. De vrouwen zijn in het bezit van huizen en land. De mannen vertegenwoordigen naar buiten toe de familie. Ze bekleden belangrijke sociale en religieuze functies.
De ouderlijke macht over de kinderen ligt bij de vrouw. Voor jongens is niet de vader de belangrijkste persoon maar de oudste broer van de moeder. Een jongen is ook verantwoording verschuldigd aan de clans van zijn moeder en zussen. De Minangkabauers zijn moslim, de belangrijke rol van de vrouw botst echter niet met de manier waarop zij het moslimgeloof aanhangen.
Niassers
Het eiland Nias ligt ten noordwesten van de Mentawai-eilanden en maakt deel uit van de provincie Noord-sumatra. Het eiland telde in 2000 ruim 287.000 mensen die verspreid leven over 279 kleinere en grotere plaatsen. Deze Niassers leven voornamelijk van de rijstbouw. Als betaalmiddel gebruiken ze daarbij varkens die het hoofdkapitaal vormen. Toeristen zijn welkom zolang ze rekening houden met de traditionele levenswijze van de Niassers. De Niassers beschikken over een aantal unieke gebruiken die tot op heden nog steeds worden gehandhaafd.
Het meest kenmerkende gebruik is de Fahombe, het steenspringen. Door over een twee meter hoge en aan de bovenkant halve meter brede stenen pyramide te springen kon je als jongen bewijzen dat je een echte vent was. De sprong diende ook als oefening voor de strijd waarin je bewapend over de bamboeversterkingen van de vijand moest kunnen springen. Tegenwoordig dient het ter vermaak van de toeristen.
Mentawai
De Mentawai-eilanden ten westen van het eiland Sumatra worden bewoond door zo'n 50.000 Mentawaiers. Op het eiland Siberut wonen zo'n 22.000 mensen. Lange tijd hebben de Mentawaiers een geisoleerd bestaan geleid waardoor ze over een archaische cultuur beschikken die mogelijk ooit in heel Indonesie kenmerkend was. De Mentawaiers waren onbekend met de verbouwing van rijst en gierst maar ook met metaalbewerking, aardewerk en gewoven stoffen. De Mentawaiers zijn animisten, ze geloven dat alle levende wezens en voorwerpen bezield zijn.
De wereld wordt niet alleen bewoond door mensen maar ook door geesten en demonen die je al of niet kunt zien. Deze geesten en demonen kunnen iemand serieuze schade berokkenen als je er niet op de juiste wijze mee omgaat. Een medicijnman is vaak degene die precies weet wat voor rituelen er moeten worden verricht om de geesten en demonen te vriend te houden of af te weren. Het verbouwen van knolgewassen als taro, de jacht, visvangst en het fokken van kippen varkens zijn de middelen van bestaan.
Kubu
De Kubu zijn de jagerverzamelaars die al eeuwenlang leven in de ontoegankelijke regenwouden van de provincies Jambi en Zuid-Sumatra. De nomadische Kubu weten te overleven in de jungle door een enorme varieteit aan eetbare produkten uit het bos te verzamelen en door de jacht. Landbouw vind praktisch niet plaats, ze leven van wat het bos in de aanbieding heeft. Ze jagen op herten, hagedissen, beren, apen, vogels en in het verleden zelfs olifanten.
Het enige dier waar ze niet op jagen is de tijger aangezien ze het dier als heilig beschouwen. Voor de jacht gebruiken ze alleen een hond om de prooi op te jagen en de speer om het karwei af te maken. Verder gebruiken ze alleen nog verschillende soorten vallen om de kleinere dieren te vangen.