DE GEEST VAN JAVA IN JOGJAKARTA
IN-BETWEENNESS sA A FUNDAMENTAL QUESTION OF OUR TIME
Het is iedere keer weer een uitdaging om een passende titel voor mijn reisverhaal te vinden. Aanvankelijk had ik gedacht aan ‘Jiwa Jawi’, de Geest van Java. Ik kreeg dit idee bij ons bezoek aan een recent geopend café-restaurant aan de periferie van Jogjakarta. Het café-restaurant dat de naam van ‘Jiwa Jawi’ draagt is gelegen in een prachtig aangelegde tuin in een bebost gebied. ‘Jiwa Jawi’, de Geest van Java, is natuurlijk niet in een paar bladzijden uit te leggen. In Nederlands-Indische tijd werd de ‘Geest van Java’ vaak als bedreigend gezien. ‘Stille Kracht’ werd het genoemd. Het was voor veel Nederlanders in die tijd het ongrijpbare van de Javaanse cultuur en de manier van denken. Dan is de ‘Geest van Java’ en de Javaan zelf ook aan allerlei veranderingen onderhevig, waarvan het lijkt dat deze in een stroomversnelling plaatsvinden.
In een zijstraat van Jalan Prawirotama II in Jogjakarta vond ik een titel die beter bij dit reisverhaal van ons bezoek aan Jogjakarta past. Op een muur had iemand het volgende geschreven: ‘In-betweenness is a Fundamental Question of Our Time’.
En deze stelling heeft direct ook te maken met de ‘Geest van Java’ die al lange tijd niet meer hetzelfde is maar zich gedwongen moet aanpassen aan de grote veranderingen die niet alleen in Indonesië maar in de hele wereld plaatsvinden.
Nieuwe tolweg halveert reistijd
We merken dat al als we half acht in de ochtend Jakarta verlaten met bestemming Jogjakarta. Twee jaar geleden duurde de reis naar deze stad meer van 15 uur. Tot Brebes aan de noordkust van Java kon je de tolweg gebruiken. Daarna was de kortste weg naar Jogjakarta via Purwokerto en dan langs de zuidelijke route parallel aan de Indische Oceaan daarbij voor een groot deel volgende de oude door Gouverneur-Generaal Daendels (1808-1811) in Nederlands-Indische tijd aangelegde Postweg.
Nu is begin dit jaar eindelijk de directe tolweg van Jakarta naar Surabaya gereed gekomen en is de rijtijd naar Jogjakarta bijna gehalveerd.
Volgens Google Map zullen we tegen vier uur in Jogjakarta aankomen. Waar Google Map onvoldoende rekening mee houdt zijn de verkeersopstoppingen bij Bekasi en Karawang aan de oostkant van Jakarta. Dus het kan later worden. Omdat we op een zondagochtend vertrekken vallen de verkeersopstoppingen mee.
Terwijl tot aan Cikampek nog sprake is van veel lintbebouwing aan de kant van de tolweg, valt deze daarna weg. We rijden door een prachtig gebied van rijstvelden en restanten van vroegere plantages. Het is het einde van het regenseizoen en de gerijpte rijst staat klaar om geoogst te worden. Op sommige plaatsen is dat al gebeurd en staan jonge rijstplantjes al klaar voor de volgende oogst. Dat laatste hangt af of er al of niet een irrigatiesysteem in het gebied aanwezig is. Deze maakt tweede of soms ook derde oogst mogelijk. Is een gebied slechts afhankelijk van regenval dan kan er meestal niet meer dan een enkele oogst per jaar zijn.
Niet mooier op geworden
We zijn blij Jakarta achter ons te laten. De stad van 16 miljoen is er de laatste weken met haar verkiezingsborden en spandoeken voor de komende Presidents- en Gemeenteraadsverkiezingen niet mooier op geworden. Wat betreft beloftes hebben de politici van de meer dan 30 partijen die aan de verkiezingen meedoen veel met elkaar gemeen. Indonesië moet ‘Maju’, Vooruit, er moet sprake zijn van ‘Kerja Nyata’, Echt Werk. Andere politici beloven dat alles ‘Lebih Murah’, veel Goedkoper moet en het zoeken naar werk vergemakkelijkt moet worden. Een enkel spandoek meldt dat het afgelopen moet zijn met corruptie. Op een spandoek niet ver van ons huis belooft iemand ‘Dompet Tebal’ en ‘Perut Kenjang’, een Dikke Portemonnee en een Volle Buik.
We vragen ons af in hoeverre de kiezers zichzelf wegwijs kunnen maken uit al die partijen en hun beloftes. Bij de keuze van de President is het een stuk gemakkelijker. Er zijn slechts twee kandidaten, de huidige President Jokowi en Prabowo, ex-Generaal en schoonzoon van de vroegere President Soeharto. Hoewel bij de opiniepeilingen Jokowi voor ligt op zijn tegenstander is net zoals destijds bij de laatste Amerikaanse verkiezingen niets zeker. Daar dacht ook iedereen dat Hillary zou winnen en won uiteindelijk toch Trump.
Ook in Indonesië spelen sociale media een belangrijke rol bij het profileren van een kandidaat. Zo is Jokowi er van beschuldigd dat hij te weinig Islamiet is en als hij opnieuw zal winnen het Islamitisch gebedsgebod van vijf keer per dag bidden zal worden opgeheven.
Als we terugkomen in Jakarta zal ook de lang verwachte MRT, Metro Mass Rapid Transport lijn gaan rijden. Deze ruim 30 kilometer lange metro lijn zal vanaf het zuiden van Jakarta naar het zakencentrum aan de Jalan Sudirman en Jalan Thamrin gaan. Gehoopt wordt dat de nieuwe lijn die dagelijks 65,000 passagiers zal gaan vervoeren de draconische verkeersopstoppingen waaronder deze stad al tientallen jaren lijdt zal verlichten.
Restos, rustplaatsen
We passeren om elf uur Cirebon en rijden het pas geopende deel van de tolweg in. In dit nieuwe deel zijn nog niet veel echte ‘Restos’, rustplaatsen, aangelegd. Tussen Cirebon en Semarang een afstand van ruim 200 kilometer is er slechts een, maar dan provisorisch aangelegd. De toiletten zijn in containers aangebracht en er is slechts een kleine benzinepomp met een enkele slang voor diesel en benzine. In twee andere containers, een voor mannen en een voor vrouwen, kan gebeden worden.
Bij het parkeerplaats ontmoet ik een gezin, man, vrouw en dochtertje, dat net aangekomen is. Ze zijn net als wij uit Jakarta vertrokken. De man: “Ik heb mijn tank tot de laatste druppel moeten leegrijden. Waarom is er tussen Cirebon en Semarang maar een plaats waar je kunt tanken?”
Als we in de buurt van Semarang komen breekt er een zware tropische regenbui uit. Rijden op de tolweg wordt nu echt gevaarlijk omdat deze weg ook gebruikt wordt door overbeladen 30 jaar oude vrachtauto’s die 15 tot 25 kilometer per uur rijden en waarvan de achterlichten vaak kapot zijn. De regen houdt pas op als we in de buurt van Solo komen. Dat is jammer want we rijden door een prachtig bergachtig gebied.
Bij Solo verlaten we de tolweg en nemen de drukke weg naar Jogjakarta. Tegen vier uur komen we in ons hotel aan, waar we hartelijk verwelkomd worden door vriendelijk personeel. Na een lange dag is het tijd voor een sterke cappuccino en groene thee met melk bij Epilog, een café-restaurant dat niet ver van ons hotel is. Epilog heeft tegelijkertijd een showroom met meubels. Dit is een fenomeen dat je in toenemende mate ziet, dat verschillende zakelijke activiteiten met elkaar verenigd worden.
Ook hier aan de kant van de weg hangen verkiezingsposters. De verkiezingsspandoeken die de huidige President steunen zijn duidelijk in de meerderheid. Bij een van spandoeken staat ook een reclame van een kliniek waar ze je van 2 tot 8 centimeter langer kunnen maken. Gegarandeerd direct resultaat. Geen succes je krijgt gegarandeerd je geld terug.
4 Cs
Terug in het hotel zien we dat er een tweedaagse workshop over het kweken van parels wordt gehouden met Indonesische en buitenlandse deelnemers. De workshop gaat echter niet alleen over parels, want als we de lift naar onze kamer nemen horen we vier mannen praten over de 4 Cs van diamanten, ‘Color, Clarity, Cutting en Carat’.
In onze kamer kijken we naar laatste internationale nieuws. De spanningen tussen India en Pakistan over het omstreden Kashmir zijn afgenomen en de in Pakistan gevangen genomen Indiase piloot overdragen aan de Indiase legerautoriteiten. De Noord-Koreaanse leider Kim-Jong –un is intussen na een lange treinreis van bijna 3,000 kilometer terug in Pyongyang na een mislukte ontmoeting met President Trump. Ander nieuws is dat China e Rusland tegen hulp van buiten zijn aan Venezuela waaruit al drie miljoen mensen zijn gevlucht. In de lokale krant de Jogja Pos staat dat de bewoners bij eruptie van de Merapi Vulkaan veel meer vertrouwen hebben in natuurverschijnselen dan wat vulkanologen beweren.
Geschiedenis Jogjakarta
We nemen de geschiedenis van Jogjakarta door. Waarschijnlijk woonden er 2,000 jaar geleden al mensen in de omgeving van de stad. Het eerste echte concrete bewijs dateert uit 732 in de vorm van een steen waarop de naam van Koning Sanjaya staat vermeld. Zijn nazaten regeerden tot de 10-de Eeuw. In diezelfde tijd heerste in de omgeving van Jogjakarta de Sakendra Dynastie, ook wel de ‘Bergheren’ genoemd. Deze waren aanhangers van het Mahayana Boeddhisme en hebben de Borobudur en Prambanan tempel gebouwd.
In de 16-de Eeuw volgde de stichting van het Islamitische Mataram Rijk die een nederzetting stichtte in Kota Gede, een wijk in het oosten van het huidige Jogjakarta. Het Mataram Rijk breidde zich na 1614 onder leiding van Sultan Agung uit naar meerdere delen van Midden- en Oost-Java. In het nabij Kota Gede gelegen dorp Beringan werd een nieuwe nederzetting gebouwd die de naam kreeg van Ngayogya een verjavaanse naam van Ayodhya, het idyllische koninkrijk van Prins Rama in de Ramayana legende. Uiteindelijk kreeg deze nederzetting de naam Yogya ( = Vrede) Karta ( = Welvaart).
In de 18-de Eeuw viel het Mataram Koninkrijk uiteen door de Verdeel en Heers Politiek van de Nederlanders. Hamengku Buwono I werd Sultan van het Jogjakarta deel van het rijk. Hij was een creatieve vorst en bouwde het Kraton Paleis aan de zuidelijke voet van de Merapi. Na zijn bewind echter braken er onder invloed van de Nederlandse koloniale overheersers voortdurend hofintriges uit die hun hoogtepunt bereikten in de in Nederland onbekende dramatische Java Oorlog van 1825 – 1830. Naast 15,000 mensen die omkwamen door oorlogsgeweld kwamen er nog 200,000 mensen om door hoger en ziektes. Aan het einde van de oorlog werd Prins Diponegoro die de Javaanse opstandelingen aanvoerde door de Nederlanders gevangen genomen en verbannen naar Makassar waar hij in Fort Rotterdam overleed.
Na de Java Oorlog trok het hof van het Kraton Paleis zich terug. Men wijdde zich aan schone kunsten, rituelen en leverde arbeidskrachten aan de suikerindustrie die in Nederlandse handen was. In het begin van de 20-ste Eeuw werden in Jogjakarta verscheidene organisaties opgericht die zich richten op modernisering van de maatschappij met name op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en vrouwenrechten.
Het idee voor een onafhankelijk Indonesië dat al sinds de 19-de Eeuw aanwezig was, werd in 1940 door de 27-jarige Sultan Hamengku Buwono IX openlijk opgepakt door steun te verlenen aan de onafhankelijkheidsbeweging. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 door Soekarno besloten zowel Hamengku Buwono IX en de Sultan van Solo Pakubuwono VIII de nieuwe Indonesische Republiek te ondersteunen. Begin 1946 werd de hoofdstad van de Republiek van Jakarta naar Jogjakarta verplaatst en voorzag Hamengku Buwono IX de nieuwe regering van fondsen. De Nederlanders overwogen de Sultan te arresteren maar vreesden voor een grote volksopstand. Uit erkentelijkheid voor zijn bijdrage aan het zelfstandig worden van Indonesië kreeg Jogjakarta de status van ‘Daerah Istemewa Yogyakarta’,Speciaal Gebied Jogjakarta. Hamengku Buwono IX werd benoemd tot Gouverneur voor het leven en Paku Alam VIII tot Vice-Gouverneur.
Deze situatie is nog steeds van kracht. Een paar geleden probeerden politieke groeperingen binnen de Gemeenteraad de Sultan de titel van zijn positie als Gouverneur af te nemen. Dit leidde onder de bevolking van Jogjakarta tot hevige protesten.
Pinus Asri
We hebben op Jogjakarta Websites nieuwe interessante plekken ontdekt. Een daarvan is ‘Pinus Asri’, een 600 meter hoog gelegen pijnbomen bos bij Imogiri. Het bos maakt deel uit van een natuurreservaat en is een jaar geleden opengesteld voor bezoekers die kennis kunnen maken met deze geïmporteerde boomsoort die alleen op deze hoogte kan groeien. Met de aanleg van pijnbomenbossen is begonnen in Nederlands-Indische tijd en daarna na de onafhankelijkheid van Indonesië voortgezet. Als de bomen eenmaal volwassen zijn en een hoogte van 30 meter hebben bereikt worden ze selectief gekapt en het hout gebruikt als bouwhout en voor het produceren van lucifers en papier.
345 treden naar begraafplaats Sultans
De tocht naar ‘Pinus Asri’ eerst door het centrum van Jogjakarta en daarna naar Imogiri duurt 40 minuten. Imogiri is de plaats waar de bewoners van Jogjakarta hun voorouders en hun vroegere Koningen vereren. De graven van deze Koningen bevinden zich op een heuvel aan het einde van een uit 345 treden bestaande stenen trap. Op het heuvelplateau bevinden zich de graven van de eerste koning, Sultan Agung, en zijn nakomelingen. Aan de westzijde bevinden zich de graven van de Pakubuwono tak, de Sultans van Solo, en aan de oostzijde die van de Hamengku Buwono tak, de Sultans van Jogjakarta. Met de bouw van het gravencomplex is begonnen in 1645 onder het bewind van Sultan Agung. De heuvel waar het complex zich bevindt maakt onderdeel uit van de ‘Gunung Sewu’, de Duizend Bergen kalkformatie.
We passeren Imogiri en rijden niet lang daarna via een slingerende weg steil omhoog. ‘Gebruik je Eerste Versnelling’, staat er op borden langs de kant van de weg. Vijftien minuten later rijden we het Natuurpark binnen en niet lang daarna komen we bij ‘Pinus Asri’ aan. Het park ziet er keurig verzorgd uit. In het park zijn allerlei voorzieningen aangebracht voor bezoekers. De belangrijkste zijn om ‘Selfie’ foto’s te maken. Deze zijn vooral bij jong Indonesisch publiek erg populair. We lopen door het park naar beneden en passeren de 30 meter hoge kaarsrechte pijnbomen. We volgen een pad dat uitkomt op de rand van de heuvel waar het park zich bevindt. We hebben daar een prachtig uitzicht op het onderliggende gebied dat grotendeels onbewoond is. De reden daarvoor is dat de kalkhoudende grond in dit gebied gemakkelijk water doorlaat en geen intensieve landbouw als rijsteelt toestaat.
Rijstveld op stelten
Ons volgende bezoek is aan ‘Songgo Langit’ een rijstveld op stelten. In 2016 brachten studenten van de Universitas Muhammadiyah Yogyakarta (UMY) een studiebezoek aan het dorp Mangunan. Ze raakten daar in gesprek met Pak Widodo, het dorpshoofd. Hij vertelde dat er in zijn directe omgeving allerlei toeristische initiatieven waren genomen voor buitenlandse en lokale bezoekers. “Ons dorp wil ook graag iets doen. Kunnen jullie ons adviseren?” zo vroeg hij de studenten. En zo ontstond het concept van ‘Songgo Langit’, een rijstveld op stelten. In het rijstveld dat de bewoners van Desa Mangunan gezamenlijk beheren is een ronde loopbrug aangelegd van 360 meter. De brug is gemaakt van bamboe en staat 1.5 meter boven het maaiveld. Bezoekers kunnen al lopende over de brug boven op de geplante rijst kijken. De brug door de bewoners van Mangunan zelf aangelegd met gebruik van bamboe dat in hun dorp groeit, trekt sinds haar opening veel bezoekers. Vooral in weekend is het er druk.
Als wij bij ‘Songgo Langit’ aankomen zijn we, het is maandagochtend, de enige bezoekers. Vanaf de weg die door Mangunan loopt ziet de loopbrug er indrukwekkend uit. De gerijpte rijst die klaar om geoogst te worden geeft er een extra dimensie aan. Bij een oude man is betalen we toegangsgeld en gaan we de loopbrug op. Het is een bijzondere ervaring de rijsthalmen van bovenaf te bekijken. Ze staan keurig naast elkaar in rijen opgesteld. Halverwege de brug is een torentje gebouwd dat uitzicht verschaft over de loopbrug. De bouw van de brug moet een hele onderneming geweest zijn en vraagt voortdurend onderhoud. Hoewel bamboe een sterk materiaal is heeft het staande in water en onderhevig aan zon en regen een beperkte leeftijd. In de directe omgeving van de loopbrug staan echter genoeg bamboebossen om niet meer functionerende bamboes te vervangen.
In een interview in een lokale krant vertelde Pak Widodo dat zijn dorp blij is met de bijzondere unieke loopbrug. Hij trekt veel bezoekers en dat betekent inkomen voor het dorp. In het weekend verkopen de dorpsmeisjes traditionele snacks. “Wel,” zo zegt hij in het interview, “ondervindt het dorp soms problemen met lokale bezoekers die zich misdragen. Ze maken lawaai en zijn alleen geïnteresseerd in het maken van ‘Selfie’ foto’s. Ze eten twee tot drie keer per dag rijst maar realiseren zich niet wat er allemaal komt kijken om rijst te produceren. Dan hebben ze ook geen oog voor de schoonheid van een rijstveld en de fases die deze vanaf de jonge aanplant tot aan het oogsten doormaakt. Buitenlanders hebben daar over het algemeen veel meer oog voor.”
Restaurant Legit
We verlaten Desa Mangunan en gaan terug naar de noordkant van Jogjakarta en brengen een bezoek aan Restaurant Legit. Het restaurant heeft een traditionele Javaanse keuken en is aangelegd in een tuin. Terwijl in Jakarta bijna alle restaurants in gesloten ruimtes met airconditioning zijn of vaak onderdeel zijn van de Shopping Mall zijn er in Jogjakarta tal van cafés en restaurants waar je buiten in een natuurlijke omgeving kan zitten.
Terug is ons hotel lezen we dat volgens de laatste opiniepeilingen President Jokowi bij de aanstaande Presidentsverkiezingen 58 procent van de stemmen zou krijgen en zijn tegenstander Prabowo 42 procent. Bijzonder is dat in Jakarta en West-Java Prabowo favoriet is en daarbuiten Jokowi. Het relatief rijke en meest ontwikkelde deel van Indonesië stemt dus niet voor de huidige President, maar voor een tegenstander zonder ervaring. Analisten stellen dat bij veel mensen behorende bij de middenklasse in Jakarta die conservatief is ingesteld bij de keuze van President religie de hoofdrol speelt.
Jiwa Jawi
We gaan vandaag terug naar het zuiden van Jogjakarta met als eerste bestemming restaurant ‘Jiwa Jawi’, de Geest van Java. Het restaurant aangelegd in een schitterende tuin in een beboste omgeving is onderdeel van een nieuwe trend in Jogjakarta van mensen die in een natuurlijke omgeving bij elkaar willen komen. Aangekomen bij ‘Jiwa Jawa’ krijgen we te horen dat het restaurant pas een maand open is en alles zich nog in de ‘Soft Opening’ fase bevindt. We zijn de enige bezoekers. Toch is de manager optimistisch. Via Social Media als Facebook en Instagram hoopt hij dat ‘Jiwa Jawi’ snel meer bekendheid te krijgt.
Madukismo Suikerfabriek
Na ‘Jiwa Jawa’ willen we een bezoek brengen aan een van de oudste suikerfabrieken op Java, de Madukismo Suikerfabriek. De oorspronkelijke fabriek stamt uit Nederlands-Indische tijd en behoorde voor een deel toe aan de Sultan van Jogjakarta. Tijdens de Japanse bezetting van 1942 tot 1945 werd de fabriek grotendeels gesloopt en het ijzerwerk gebruikt voor de bouw van de brug over de Kwai Rivier in Thailand. Na de onafhankelijkheid werd de fabriek opnieuw herbouwd en verwerkt sindsdien al het suikerriet dat in de omgeving van Jogjakarta wordt geproduceerd.
Als we elf uur bij de poort van de fabriek aankomen, krijgen we te horen dat de toer door de fabriek pas om een uur in de middag begint. Als we ons dan om een uur opnieuw melden worden we doorverwezen naar ‘Gedung Madu’, het Suiker Gebouw. ‘Gedung Madu’ dat eigendom is van de fabriek blijkt een gebouw te zijn dat voor veel doeleinden wordt gebruikt. Mensen die bij de fabriek werken kunnen er hun trouwfeest vieren. De Directie kan er vergaderingen houden of trainingen voor het personeel organiseren. Eens per jaar bij het begin van de suikeroogst in september wordt er een speciale plechtigheid georganiseerd om de suikerproductie die in de fabriek zal plaatsvinden te zegenen. Er worden bij deze gelegenheid hoofden van karbouwen en koeien geofferd. Er wordt uit de Koran voorgelezen en een speciale ‘Wajang Kulit’ voorstelling gegeven.
Als we onze auto parkeren bij ‘Gedung Madu’ zegt een van ordebewakers dat we het gebouw binnen moeten gaan. We komen in een zaal waarin meer dan honderd studenten van een technische school uit het plaatsje Turen zijn. Ze luisteren naar een voordracht van het Hoofd Communicatie van de fabriek. Daarna volgt een dankwoord van de Directeur van de technische school en een van de studenten. Het is intussen kwart voor twee geworden. Dan wordt er nog film vertoond waar het productieproces van suiker wordt uitgelegd. Van het persen van het suikersap uit de suikerriet stengels tot aan de verpakking van het eindproduct suiker. Als er nog een tweede film komt over de productie van alcohol besluiten ons bezoek aan de fabriek maar op te geven. Het duurt ons allemaal te lang.
Kopi Klotok
We rijden terug naar Jalan Solo en slaan bij de Prambanan tempel linksaf richting Kaliurang op de helling van de Merapi. Het rijden op de smalle desawegen is een verademing na de drukte op Jalan Solo met zijn duizenden reclameborden en aaneengesloten bebouwing. Hier geen opdringerige borden met hun overtuigende aanbiedingen maar prachtig aangelegde rijstvelden, boomgaarden en groentetuinen. Ter hoogte van Kilometer 13 stoppen we bij het intussen fameus geworden ‘Kopi Klotok’. Hier wordt hete zwarte koffie met suiker en ‘pisang goreng’, gebakken banaan, geserveerd met uitzicht op de rijstvelden en het geluid van een kabbelende beek. Een ideale plek om tot rust te komen. Het is daarom ook iedere keer als we er komen tjokvol. Wie trek heeft kan er ook een eenvoudige maaltijd voor 1 Euro bestellen.
Later in de avond gaan we naar ons favoriete Via Via restaurant in de wijk Prawirotama. Via Via heeft ook een nieuw concept. Het heeft niet alleen een uitgebreid restaurant met zowel een Indonesisch als een wereldmenu maar ook een ‘Fair Trade’ winkel en een reisbureau voor tours in de regio. Naast bezoeken aan de bekende Borobudur en Prambanan tempels organiseert Via Via ook ‘Religious Tours’ met bezoeken aan een moskee, een kerk en een tempel.
Het is interessant hoeveel positieve veranderingen er in Jogjakarta dat altijd een sloom en stoffig karakter had plaatsvinden.
Terug in het hotel zien we dat in Nederland een actie begonnen is met als slogan DOESLIEF. Het is een actie tegen de toenemende hufterigheid in Nederland. In het verkeer, op straat en de sociale media.
De Kunst van Javaan te zijn
Na ons bezoek aan ‘Jiwa Jawi’, de Geest van Java, willen we toch iets meer weten van de Kunst van Javaan te zijn. Deze begint al bij de geboorte van een Javaans kind dat gezien wordt als een dierbaar maar bovenal emotioneel kwetsbaar wezen. Daarom vormt bij dit kind al direct na de geboorte veel aandacht besteed aan de vorming van het Javaan zijn. Het heeft daarbij een lange weg te volgen. Want een Javaan word je pas als je volwassen bent met een voldoende mate aan zelfbeheersing, geestelijk evenwicht, welgemanierdheid en voorkomendheid.
Bij de opvoeding van het jonge kind wordt er op gelet dat het geen plotselinge schrikreacties ervaart. Deze kunnen het kind verzwakken en de vele boze geesten die rondom het kind aanwezig zijn de kans geven zijn kwetsbare ziel binnen de te dringen. Om deze boze geesten op afstand te houden worden er regelmatig rituelen gehouden. Om zoveel mogelijk bescherming te bieden is een Javaans kind de eerste jaren in voortdurend lijfelijk contact met haar moeder en andere volwassen familieleden. Tot in de vroege jeugd slaapt een kind bij haar moeder. Bij de geringste kik krijgt het de borst.
Na het eerste jaar wordt het kind allerlei gedragsregels geleerd. Het zal het leren nooit de linkerhand aan iemand te geven. Ook zal het kind leren in beleefde taal met gevoel voor eerbied haar oudere broers en zusters en andere familieleden aan te spreken. Er zijn weinig andere volkeren dan de Javanen die zoveel uitdrukkingen hebben voor het tonen van respect. Al deze oefeningen zijn er op gebaseerd dat het kind leert zijn impulsen te onderdrukken en zijn emoties te beheersen.
In de jaren daarop zal het kind ook de drie niveaus van de Javaanse taal leren. Laag-Javaans, ‘Ngoko’, is de huiselijke omgangstaal. ‘Madya’ staat voor het Middel-Javaans en ‘Krama’ voor Hoog-Javaans. Mensen die elkaar voor het eerst ontmoeten zullen elkaar in het begin in het ‘Hoog-Javaans’, aanspreken en vervolgens als ze elkaar hebben leren naar een lager niveau afdalen afhankelijk van hun sociale status. In de moderne aan verandering onderhevige samenleving waar minder tijd is voor dit subtiliteiten wordt nu veelal een hybride ‘Gado Gado’ taal gesproken waarbij de drie niveaus door elkaar worden gebruikt. Steeds meer echter wordt de nationale taal ‘Bahasa Indonesia’ gesproken.
Javanen staan ook bekend ingetogen en gematigd te zijn. Het is een subtiele afstemming van ego en emotie. Voor buitenstaanders komt deze houding als weinig spontaan en stijf over. Zo zal een Javaan ook nooit openlijk ‘Nee’ zeggen. Ik heb buitenlandse collega’s gehad die na een vergadering met Javanen zich wanhopig afvroegen wat er nu besloten was. Gingen de aanwezigen nu wel akkoord met hun voorstel of niet? Vaak moest ik dan in een gesprek daarna achter gesloten deuren achter de ‘waarheid’ komen.
De kunst van het Javaan betreft ook de onderlinge relaties tussen man en vrouw. Zo zijn Javaanse vrouwen minder geobsedeerd door hun sociale status dan hun mannen. Bij het gezin zwaait zij de scepter en beheerst ze het huishoudgeld. Een Javaanse man zal het niet in zijn hoofd halen bij een belangrijke beslissing zijn vrouw niet te raadplegen. Ze zal zich uit respect voor haar man op de achtergrond houden maar zeker haar mening geven. Dat adviseerde ook een Nederlandse professor mij die jarenlang in Nederlands-Indie had gewerkt toen ik hem in de zeventiger jaren in Amsterdam opzocht. Ik had hem verteld dat ik samen met mijn Indonesische collega’s in de dorpen van Sukabumi in West-Java werkte en daar veel contact had met boeren en vissers. “Weet u,” zo zei de professor, “dat de vrouwen achter het gordijn bij jullie gesprekken met hun mannen meeluisteren. Geloof daarom niet alles wat die mannen zeggen. Hun vrouwen hebben bijna altijd het laatste woord.”
Een andere persoonlijke ervaring die ik met Javanen regelmatig heb gehad is hun uitleg van het begrip ‘Untung’, Geluk. En dan met name als het tegenzit of bij tegenspoed. Staat hun huis voor de helft onder water, dan is hun reactie, we hebben ‘Untung’, we hebben geluk het staat nog overeind en kunnen het dak op. Bij een Javaan is het glas altijd halfvol. Het aanvaarden van tegenslag wordt genomen als ‘Terimo’, ontvangen wat op je afkomt en daar het beste van maken. In paniek raken is verloren energie.
Mesa Stila
Vandaag gaan we naar Mesa Stila, een Resort annex Koffie Plantage in Desa Glabak boven Magelang zo’n 60 kilometer boven Jogjakarta.
Vanuit Jogjakarta volgen we eerst de drukke weg naar Magelang en slaan na deze plaats rechtsaf. We volgen een smalle weg door een vruchtbaar heuvelachtig gebied en komen tegen 12 uur in Mesa Stila aan. Mesa Stila of de Losari Koffie plantage zoals deze in Nederlands-Indische tijd heette kent een lange geschiedenis, die begint in 1873. De plantage kwam na de onafhankelijkheid in handen van de Indonesische overheid en werd later opgekocht door Gabriella Teggia, een Italiaanse vrouw die zich in 1965 in Indonesië vestigde. Zij kocht de koffie plantage en maakte van de helft van de 22 hectares een Resort met 25 luxe bungalows. Door het gebied waar de plantage zich bevindt reed lange tijd de Mayong-Losari trein. Het had een eigen station dat Mayong-Losari 905 M heette. In de zeventiger jaren raakte deze treinverbinding in onbruik en in 2001 werd besloten het station te slopen en het teakhout waarvan het was gemaakt te verkopen. Vlak voordat begonnen zou worden met de sloop kreeg Teggia daar over te horen. Ze besloot het station in zijn geheel te kopen, liet het zorgvuldig uit elkaar halen, huurde 40 vrachtwagens en liet het binnen haar Resort opnieuw opbouwen.
We worden in het stationsgebouw dat als receptie dient voor het Resort van harte welkom geheten. Nee, we hebben geen bungalow geboekt maar willen hier graag lunchen. Omdat we een paar jaar geleden eerder een bezoek aan Mesa Stila hebben gebracht kennen we er de weg. De vertrekken voor het restaurant inclusief een plateau voor een gamelan orkest, de ruimte voor een Spa behandeling en een winkel met batik stoffen zijn allemaal in de traditionele Pendopo stijl ingericht. Het ziet er allemaal keurig verzorgd en esthetisch uit in een omgeving van bamboebossen en restanten regenwoud. Voor wie zich enige tijd in alle rust wil afzonderen is Mesa Stila de ideale plek.
Nadat we onze lunch besteld hebben brengen Samira en ik een bezoek aan de vroegere woning van de Nederlandse plantagehouder. De prachtig onderhouden in koloniale stijl gebouwde woning neemt je mee in de tijd toen de plantagehouder, vaak in zijn eentje, omgeven door honderden Indonesische plantagewerkers hier woonde. Nu wordt de woning gebruikt door de Resort gasten. Er is een bibliotheek, een piano, het nodige meubilair en decoraties uit Nederlands-Indische tijd.
Tijdens onze lunch komt de Manager van het Resort een praatje met ons maken. Hij vertelt dat Mesa Stila regelmatig bezoekers uit Nederland krijgt. Zoals nakomelingen van mensen die in Nederlands-Indische tijd bij de spoorwegen hebben gewerkt. Daarnaast krijgt Mesa Stila vaak ook belangrijk bezoek uit Jakarta zoals de vorige President Bambang Susilo. Wat onze keuken betreft, zo vertelt de Manager, zijn we grotendeels zelfvoorzienend. We hebben een grote moestuin en ook een boomgaard met verschillende vruchten. En dan natuurlijk onze eigen Robusta koffie. Alleen vlees en vis betrekken we van buiten.
Bij ons vertrek horen we dat Gabriella Teggia in 2012 aan borstkanker op 68-jarige leeftijd is overleden. Daarvoor schreef ze nog een boek met als titel ‘A Cup of Java’ samen met Mark Hanush. In 2008 werd Sandiaga Uno, de kandidaat voor het Vicepresidentschap voor Indonesië, de nieuwe eigenaar van Mesa Stila.
Het Lourdes van Java
Als we de volgende dag op het Internet ‘Gua Maria’, Maria Grot, intikken verschijnen er zeven verschillende locaties die allemaal binnen een radius van 40 kilometer binnen Jogjakarta liggen. Bij ons laatste bezoek aan Jogjakarta vorig jaar kozen we voor een Maria grot ten zuiden van de stad. We kiezen deze keer voor de ‘Gua Maria’, het Lourdes van Java, in het Menorah Gebergte in Sedangsono zo’n 30 kilometer ten westen van Jogjakarta.
We nemen eerst de grote weg naar Magelang en vervolgens de afslag naar de Borobudur tempel. Dan gaan we naar linksaf het Menorah Gebergte in. Het wordt direct al een flinke klim. We zien rechts aan de kant van de weg een klein bord met daarop ‘Gua Maria Sedangsono’. De steile weg naar boven is smal en we hopen dat we geen vrachtwagen tegenkomen want dan wordt het lastig passeren. Rechts van ons is een diepe ravijn. We rijden al 20 minuten en komen niemand tegen en beginnen ons af te vragen of we wel de juiste weg zijn ingeslagen.
Dan verschijnt er uit het niets een open plek waar een nieuwe kerk gebouwd wordt. “Jullie hebben nog zo’n 500 meter te gaan,” zegt een van de bouwvakkers.
We parkeren onze auto op een klein plateau dat omgeven is met spandoeken van katholieke scholen die ‘Gua Maria’ eerder hebben bezocht. Een smal pad brengt ons naar de plek waar in 1904 Pastoor Van Lith 171 mensen tot het Katholieke geloof bekeerde. 25 jaar later werd de plek officieel ingezegend.
Langs het pad naar de heilige plaats kopen we bij een vrouw kaarsen en lenen we een paraplu omdat het intussen is gaan regenen. ‘Gua Maria’ is door de jaren heen verbouwd en herbouwd. Het eindresultaat wat we nu zien ziet er verzorgd uit. Op weg naar de schrijn met het Maria beeld lopen langs een muur waar om de tien meter een beeltenis van Maria is aangebracht. Bij elke beeltenis kan een kaars worden aangestoken. Dan zien we dat dwars door de heilige plek de Sedangsono rivier stroomt. Ik loop naar een gebouwtje met daarop Secretariaat en vraag een aardige jonge man ons rond te leiden. Hij, hij heet Nugroho, doet dat met plezier en neemt een grote paraplu mee. Even later staan we voor de schrijn met daarin opgesteld het marmeren beeld van Maria dat door de Spaanse Koningin is geschonken. De schrijn en het daarnaast aanwezige altaar waar kaarsen kunnen worden aangestoken staan onder een grote eeuwenoude Waringin boom. Nugroho vertelt dat er vooral op belangrijke dagen honderden mensen komen. In deze tijd is het wat rustig. Hij vindt het een eer om als assistent van de Pastoor mensen rond te leiden. “Iets hoger,” zo vertelt hij, “zijn ook drie kapellen, waarvan de laatste in het Millennium Jaar 2000 is gebouwd.”
We steken kaarsen aan en doen ons gebed. Nugroho wil mij nog de bij de rivier de plek laten zien waar pelgrims bronwater kunnen aftappen. Ik vraag aan Nugroho of het water een heilige, heilzame werking heeft. “Dat hangt van uw eigen geloof af,” zegt hij diplomatiek.
We betalen de vrouw voor het gebruik van haar paraplu en gaan terug naar Jogjakarta. In haar stalletje verkoopt ze Mara beelden in de vorm van een plastic fles. We rijden door een prachtig gebied van rijstvelden, bamboebossen en boomgaarden. De grond moet hier erg vruchtbaar zijn.
Terug in het hotel lezen we dat Indonesië het zogeheten ‘Halal’ toerisme voor gelovige Islamieten wil bevorderen. Ze heeft daarvoor 11 provincies voor geselecteerd. Vicepresident kandidaat Sandiaga Uno had voorgesteld om ook in Bali ‘Halal’ toerisme te bevorderen. De Gouverneur van Bali liet direct weten daar niets voor te voelen. En waarom zou hij? Twee jaar geleden bracht Kroonprins Salman van Saudi- Arabië er met een hofhouding van 1,100 mensen zijn vakantie door.
Happy Birthday
Bij het ontbijt de volgende dag wacht mij een verrassing. We zien vijf obers de ontbijtruimte binnen komen met een taart en ‘Happy Birthday’ zingende. Ze stoppen bij onze tafel. ‘For our Special Guest Mr. Hans Rolloos’.
Na het ontbijt maken we een wandeling door de prachtige tuin die rondom het hotel dat gebouwd naar het beeld van de Borobudur is aangelegd. Naast de tuin bevindt zich golfbaan met uitzicht op de Merapi Vulkaan, die vandaag weer te zien is.
We vieren mijn verjaardag met een lunch in Bale Raos Restaurant met de keuken van de Javaanse vorsten, die Jogjakarta door de eeuwen heeft gekend. Het schitterend in Javaanse stijl gedecoreerde restaurant ligt aan de achterzijde van het Kraton Paleis. Als we onze auto parkeren horen we dat binnen het Paleis een speciale ‘Wajang Kulit’, Leren Poppen, voorstelling wordt gegeven voor de hofhouding van de Sultan. Het is prijzenswaardig dat de Sultan deze traditie in ere houdt. Van conservatief Islamitische zijde is namelijk kritiek geuit over deze tradities die niet binnen de wetten van het Heilige Boek zouden vallen. Zo brengt de Sultan elk jaar offers aan de Loro Kidul, de godin van de Indische Oceaan, de Samudera. Daarmee zou hij moeten stoppen.
In het Bale Raos Restaurant hangen portretten van alle Sultans van de Hamengku Buwono familie. Onder ieder portret is een lijstje met hun favoriete menu’s. Zo had de vorige Sultan zijn eigen niet-alcoholisch bier, ‘Bier Jawa’.
Jalan Evakuasi
Na de lunch rijden langs een smalle weg naar Turgo op de helling van de Merapi. De eerste tien kilometers zijn nog druk bewoond. Dan wordt het een stuk minder. Wel zien we onderweg veel boomgaarden met salak vruchten. We hebben geluk. De 2,914 meter hoge Merapi is duidelijk te zien. Boven haar top hangt een witgrijze wolk. We rijden verder en zien borden met ‘Jalan Evakuasi’, die aangeven hoe je in geval van een hevige eruptie moet wegvluchten.
We komen in een klein dorp van tien huizen. Ze zien er allemaal nieuw uit, want bij de laatste grote eruptie in 2010 hebben de bestaande huizen de regen van stenen en brandende lava niet overleefd. Datzelfde geldt voor de begroeiing. Deze heeft zich echter in snel tempo hersteld dankzij het vruchtbare lava as dat uit de vulkaan is gekomen. Bij de huizen zien we alleen moeders met jonge kinderen en hun grootouders. De mannen werken overdag in Jogjakarta.
Uiteindelijk houdt de weg bij een rivier vol met lava rotsblokken en zand op. We zien mannen vrachtwagens vol laden met blokken steen en zand dat bestemd voor de bouw in Jogjakarta. Midden in de rivier is een betonnen dam aangelegd om de hete lava tegen te houden en daarna de koude lava als de hete is afgekoeld.
Op zo’n korte afstand van de Merapi top is het eigenlijk te gevaarlijk om te werken laat staan te wonen. Gelukkig kunnen mensen tegenwoordig via hun Smartphone vroeg gewaarschuwd worden, maar dan toch. De erupties volgen elkaar vaak zo snel op dat vluchten soms niet meer kan. Bij de laatste grote uitbarsting in 2010 kwamen meer dan 100 mensen om het leven.
Terug in het hotel lezen we dat de Merapi deze ochtend twee keer een lichte uitbarsting heeft gehad. De eerste met een hoogte van 1,000 meter, de tweede van 1,100 meter.
In het hotel wacht ons in verband met mijn verjaardag een tweede verrassing. Op het kamerraam is met grote letters ‘Happy Birthday Mr. Rolloos’ aangegeven en ons hotelbed is bezaaid met rozen.
Het is onze laatste avond in ons hotel. We willen echter nog twee dagen langer in Jogjakarta blijven en hebben voor die dagen een hotel besteld in de Prawirotama wijk in het zuiden van Jogjakarta.
Het Kraton Paleis
Na ons bezoek aan het Kraton Restaurant willen we meer weten over het Kraton Paleis. Het Paleis is een schitterend voorbeeld van traditionele Javaanse hofcultuur. Als vorstelijke residentie is het Paleis een miniatuurmodel van de Javaanse kosmos. Alle elementen, paviljoens, binnenplaatsen, poorten en geplante bomen hebben een symbolische betekenis. De symboliek van deze elementen brengt het hof en het gezag van de Sultan in harmonie brengen met de goddelijke krachten van het heelal.
De Javaanse voorstelling van de kosmos is gebaseerd op de Indiase kosmologie. In dit wereldbeeld vormt de heilige berg de Mahameru het centrum van het heelal en de woonplaats van de goden. Binnen het Kraton wordt deze berg voorgesteld door een groot erf, de ‘Pelaratan Kedaton’, met daarbinnen een groot paviljoen, de ‘Pendopo’, die aan alle kanten open is. Poorten en gebouwen met een verhoogde vloer stellen landmassa’s voor en erven en pleinen symboliseren oceanen.
Bij het Kraton Paleis speelt de Noord-Zuid as een belangrijke rol. Optochten bij een troonsbestijging of huwelijk vinden in noordelijke richting naar de bergen plaats. Begrafenisstoeten passeren de zuidelijke poorten richting de zee waar de voorouders verblijven.
Binnen het Paleis bevinden zich verscheidene vertrekken zoals het ’Gedung Guning’, het Gele Gebouw waar zich het prive-verblijf van de Sultan en zijn familie bevindt. Daarnaast staat ook het Gedung ‘Purworetno’, het prive-kantoor van de Sultan. Het binnenhof wordt gedomineerd door de ‘Bangsal Kencono’, de Gouden Troonzaal, waarvan het hoogoplopende ‘Joglo’ dak de heilige berg Mahameru symboliseert. Vier massieve pilaren van teak hout ondersteunen het dak. Deze pilaren zijn gedecoreerd met vergulde lotusbloemen uit het Boeddhisme, een rood met goud Hindoeïstisch motief en een Arabische kalligrafie met de openingszin van de Koran: ‘Er is geen God dan Allah’. Twee kleine paviljoens naast de Troonzaal huisvesten gamelan instrumenten die uit de 14-de Eeuw stammen en een keer per jaar tijdens het ‘Sekaten’ Feest worden bespeeld. Verder binnen het Paleis bevinden zich nog vertrekken waar de thee voor de Sultan wordt klaar gemaakt. Oudere dienaressen brengen deze om 7.00, 11.00 en 16.00 naar de Sultan. Andere vertrekken worden als opslagplaats gebruikt.
Jewel of Java
We gaan vandaag opnieuw richting Kulon Progo, dat zich de ‘Jewel of Java’ noemt. Tot voor kort waren we weinig bekend met dit district aan de westzijde van Jogjakarta. De laatste jaren zijn er echter in deze streek tal van nieuwe attracties bij gekomen.
Ons eerste bezoek betreft ‘Waduk Sermo’, een kunstmatig aangelegd meer aan de voet van het Menorah Gebergte. We volgen een stuk de drukke weg naar Wates en slaan vervolgens rechtsaf. Een kwartier later zijn we bij de betonnen dam die het meer afsluit. Het stuwmeer is aangelegd voor irrigatiedoeleinden in het droge seizoen. Het stuwmeer had dan ook tijdens het afgelopen regenseizoen moeten vollopen met water. We zien echter dat dat niet gebeurd is. Het waterpeil bevindt zich een halve meter onder de aflaat.
We rijden verder en zien bordjes waarop staat dat het verboden is in het meer te zwemmen. Een boottocht maken kan wel.
Niet ver van Waduk Sermo bevindt zich op een heuvel gelegen ‘Kalibiru’. Onderaan de helling wordt gewaarschuwd vooral de eerste versnelling te gebruiken en de airconditioning uit te zetten. De weg is niet alleen zeer steil maar ook nog eens smal. Om de zoveel honderd meter staan jonge mannen met Walkietalkies die waarschuwen voor tegemoet komend verkeer. Onze Toyota Avanza auto met zijn 1,100 CC motor houdt zich echter goed en twintig minuten later zijn we boven op de heuvel in ‘Kalibiru’. Als we onze auto parkeren blijkt dat we nog te voet een 75 meter verder moeten klimmen. Flora huurt een man met een motorfiets om boven te komen. Samira en ik gaan te voet.
Helemaal bovenop de heuvel worden we beloond met een prachtig uitzicht op ‘Waduk Sermo’ en het achterliggende gebied van Kulon Progo. De beheerder van ‘Kalibiru’ heeft op verscheidene plaatsen fotospots aangelegd. Daarvan wordt druk gebruik gemaakt. Je kan er je eigen ‘Selfies’ maken of een fotograaf vragen foto’s te maken de hij ter plekke kan laten afdrukken. Een moeder en haar twee volwassen dochters laten zich uitgebreid fotograferen. Vanavond zullen de foto’s al op Facebook of Instagram staan.
Theeplantage
Onze volgende bestemming is een theeplantage die in het noordelijke deel van het Menorah Gebergte ligt. Volgens de parkeerman in ‘Kalibiru’ leidt er een weg naar deze plantage maar hij kan niet zeggen in wat voor conditie deze verkeert. Google Map laat inderdaad zien dat er een weg is, maar geeft verder ook geen informatie.
We maken eerst een flinke afdaling. Ook nu staan er op strategische plekken mannen die ons advies geven over tegemoet komend verkeer. Beneden in de vallei volgen we een tijdje de voet van het Menorah Gebergte, maar dan gaat de weg weer omhoog. In het begin staan er aan de kant van de weg nog huizen maar daarna wordt het stil en ook de weg wordt steeds slechter. We blijven intussen klimmen. We moeten ergens een bergpas over om vervolgens weer af te dalen. Met spanning rijden we verder met de auto in zijn eerste versnelling. We halen dan ook opgelucht adem als we uiteindelijk het hoogste punt bereikt hebben en we weer bewoning zien. De weg wordt nu ook beter.
Intussen is het al kwart over vier in de namiddag geworden. Volgens Google Map is het nog 45 minuten rijden naar de theeplantage. We vinden dat te lang en zien van ons bezoek aan de theetuin af. We nemen de afslag naar Jogjakarta en rijden richting Godean, waar we prachtig in terrassen aangelegde rijstvelden zien. We krijgen ontzag voor de boeren die deze rijstveldterrassen onderhouden en weten te irrigeren.
Wij passeren het plaatsje Godean. In de jaren tachtig ontmoette ik hier Krismaker Empu Pak Djeno. Ik was toen samen met Philip Engelen van IKON Televisie bezig met opnamen voor de film ‘Kleine Vuren’. De film zou de goede en slechte kanten van cultuur en ontwikkeling in Indonesie moeten laten zien. In de film lieten we het scherpe contrast zien tussen de Indonesische Hoogovens Krakatau Steel met zijn grootschalige productie van ijzer en staal voor de moderne sector van Indonesië en aan de andere kant het maken van een Kris. Een Kris van een paar ons gemaakt van vijf kilo ijzer en gesmeed met nikkel afkomstig van meteoren. Een Krismaker die moet wachten tot dat hij boodschap van boven krijgt om aan zijn werk te beginnen, de dagen van vasten die er aan vooraf gegaan, een offer brengen aan de goden en het uiteindelijk smeedwerk dat 40 dagen duurt.
Krismaker Empu Pak Djeno is in de negentiger jaren overleden maar zijn zoon heeft de kunst van de kris overgenomen.
Tegen vijf uur komen we in ons hotel in Prawirotama aan. Flora en ik gaan naar Via Via waar een klein jazz trio de gasten onderhoudt. Een oude becakman brengt ons terug naar het hotel. Hij is een van de laatste becak rijders in Jogjakarta. Het is een uitstervend beroep dat jonge mensen niet meer willen uitoefenen. Die worden liever Gojek rijder op een motorfiets die je via je Smartphone kan oproepen. We geven de oude man een ruime fooi waarvoor hij onze handen schuddend bedankt.
Het is onze laatste dag in Jogjakarta. Bij het ontbijt zit naast ons een familie met twee kleine kinderen die elk een eigen ’nanny’ hebben. Vader en moeder zitten op zijn Smartphone te kijken. Een van de kinderen begint te huilen om aandacht van haar moeder te trekken, die niet weet hoe ze daar op moet reageren. Het meisje begint nog harder te huilen en met haar voeten te stampen. Je vraagt je waarom sommige mensen kinderen hebben en er geen aandacht aan besteden en de zorg voor het kind aan de ‘oppas’ hebben uitbesteed. Even later vertrekken ze en laten een half leeg gegeten bord achter.
Gudeg
Samira adviseert voor lunch ‘Gudeg’ een specialiteit van Jogjakarta en wel bij Eethuis Yu Djum. Haar ‘Gudeg’ wordt op sociale media hoog aangeprezen. Een bezoek aan Jogjakarta is niet volledig zonder de ‘Gudeg’ van Yu Djum gegeten te hebben. Wat is ‘Gudeg’? ‘Gudeg’ wordt gemaakt van gestoomde onrijpe jack fruit aangemengd met suiker en kokosnotenmelk. In sommige eethuisjes worden er nog allerlei spijzen aan toegevoegd en ook bladeren van de djati boom die de ‘Gudeg’ een bruine kleur geeft. Meestal wordt er aan ‘Gudeg’ een gekookt ei en stukje kip aan toegevoegd en natuurlijk moet ‘Gudeg’ met witte rijst gegeten worden. Elke Oma in Jogjakarta heeft zo wel haar eigen recept.
We zien dat ook in een straatje niet ver van het Kraton Paleis waar eethuisjes zijn van Bu Slamet, Bu Har, Bu Hartono en de meest bekende Yu Djum. We kiezen voor de Warung van Yu Djum, waarvan de eetruimte zo groot is als een kleine woonkamer. Stoelen zijn er niet. Iedereen zit gehurkt op de vloer. Alle ‘Gudeg’ gerechten zijn in de vroege ochtend al klaar gemaakt en opgeslagen in gewoven manden afgedekt met bananenbladeren. Je hoeft maar aan te wijzen wat je wilt eten en binnen een minuut kan je de ‘Gudeg’ specialiteit van Jogjakarta tot je nemen. Wat direct opvalt, is dat alles suikerzoet smaakt.
Na ons bezoek aan Yu Djum rijden we over Jalan Solo, de grote weg naar Solo, naar het Ambarukmo Hotel. Dit hotel behoort samen met Hotel Indonesië in Jakarta, het Sanu Beach Hotel in Bali en het Pelabuhan Ratu Beach Hotel aan de zuidkust van West-Java tot de oudste hotels in Indonesië van internationale klasse. In de zeventiger jaren logeerde ik in Ambarukmo enige tijd toen ik met IKON Televisie de filmserie de Nieuwe Ketters en Kleine Vuren maakte. Een paar geleden is het hotel gerenoveerd nadat het eerst een tijdje als hotelschool had gefunctioneerd. Nu het resultaat valt tegen. Veel glas, chroom en weinig kleur.
Dat is jammer omdat zich naast het hotel een vorig paleis met typische Javaanse architectuur bevindt van een Javaanse prins. Na de korte terugkeer van de Nederlanders naar Indonesië na de Tweede Wereld Oorlog verbleef hier de Nederlandse Generaal van het Nederlands-Indische leger, Van Heutz. Het paleis is nu ingericht als museum. Aan de voorkant van het paleis bevindt zich een grote overdekte ‘Pendopo’, de plaats waar de Prins of zijn vertegenwoordigers in vroegere tijden audiëntie hielden. Achter deze ‘Pendopo’ bevindt zich de Prinselijke woning met verscheidene woonvertrekken. In deze voormalige woning hangen portretten van Sultan Hamengku Buwono I tot X. Ook zijn er foto’s van de laatste Nederlandse Gouverneur die Nederlands-Indië heeft gediend. Dan zijn er in twee aparte kamers collecties krissen en batik stoffen opgesteld. ‘Keep Our Heritage’ staat er op een groot bord in het zaaltje met de batikstoffen. Achter de Prinselijke woning bevindt zich een prachtig paviljoen omringd door een kleine vijver. Rechts van het paviljoen met daartussen een prachtig aangelegen tuin bevinden zich de voormalige woonvertrekken van de Prinselijke familie. De voorste dienen nu als een Spa Schoonheidssalon . Twee aardige dames proberen ons te overtuigen dat een Spa Plus absoluut geen overbodige luxe is.
De schoonheid van het Prinselijke Paleis steekt af tegen het kille ultramoderne Ambarukmo Hotel en de Shopping Plaza die aan de andere kant van het Paleis is gebouwd.
Malioboro Straat
Terug naar ons hotel rijden we langs de bekende Malioboro Straat. Bij de bouw van het Kraton Paleis was deze straat niet meer dan een statig, mystiek, ritueel pad dat leidde richting de Merapi Vulkaan. Rijdende door de drukke straat met aan beide kanten winkels, overheidsgebouwen, hotels en restaurants valt er hedentendage weinig mystieks te beleven. Toch heeft deze belangrijke levensader zijn charme. De oud-Nederlandse gevels van sommige winkelpanden met daartussen optrekken in Javaanse stijl afgewisseld met architectonische misbaksels als betonblokken. De bedrijvigheid van de vele stalletjes waar van alles verkocht wordt. Kentucky Fried Chicken naast een uit Nederlands-Indische tijd stammende winkel waar traditionele Chinese kruiden worden verkocht. Batik naast westerse kleding en Islamitische gewaden. De vele etenstentjes die ’s avonds op de trottoirs worden opgezet.
Een bezoek aan Malioboro blijft een belevenis. Een paar jaar geleden heeft het Gemeentebestuur van Jogjakarta het initiatief genomen de straat een ‘facelift’ te geven. Er is nu meer ruimte voor voetgangers. Deze kunnen op het opnieuw aangelegde trottoir met geplaatste zitbanken uitrusten en om zich heen kijken. Er is centrale parkeerplaats voor motorfietsen ingericht en speciale parkeerplaatsen voor ‘becaks’ en ’delmans’. Het zijn allemaal goede verbeteringen geworden. Dat is ook het geval met de centrale Beringharjo markt. Lange tijd had deze drukke, schemerige markt met zijn zogenaamde ‘gidsen’, die allemaal een paar woorden Nederlands spraken en in ons land allemaal familie hadden, en hun collega zakkenrollers een dubieus karakter. De markt is opnieuw ingericht en toegankelijker geworden.
Over de herkomst van de naam Malioboro bestaan verschillende theorieën. Lange tijd werd gedacht dat de straat genoemd was naar de Hertog van Marlborough tijdens de korte Engelse bezetting van Java in het begin van de 19-de Eeuw. Een andere verklaring is dat de straat vernoemd is naar de Sanskriet term ‘Malaya Bhara’, Met Bloemenslingers Getooid. Een derde theorie beweert dat Malioboro een verbastering is van het Nederlandse Mergelburg, dat vesting van kalksteen betekent.
Terug naar Jakarta
Volgens Google Map zal de terugreis naar Jakarta 8.5 uur duren. Het lijkt er aanvankelijk op dat het bij deze 8.5 uur blijft. We nemen de gewone weg van Jogjakarta naar Bawen zo’n 20 kilometer beneden Semarang waar we verder de pas geopende tolweg kunnen nemen. Omdat het vrijdag een vrije dag was, de dag van Nyepi die in Bali gevierd wordt, is het vrij druk op de weg. Veel mensen zijn net als wij op hun terugreis naar huis. Toch kunnen we goed opschieten. Het wordt echter een probleem een geschikte rustplaats te vinden. Of ze zijn er tientallen kilometers niet of ze zijn overvol met bezoekers. Bij een zo’n rustplaats staat een rij van 100 meter voor een kleine benzinepomp. Pas na Cirebon halverwege onze reis zijn de Restos minder druk bezet. We passeren Cikampek en moeten nog 70 kilometer gaan om Jakarta te bereiken. Direct gaat het mis omdat hier ook het verkeer uit Bandung zich bij ons aansluit. Een rit waar je normaal twee uur over doet duurt nu meer dan vijf uur, waarvan we de laatste drie uur in het donker rijden te midden van bussen en grote vrachtwagens die allemaal zo snel mogelijk naar hun bestemming willen.
Wie weet heeft de opsteller van ‘In-betweenness is a Fundamental Question of Our Time’ ook aan dit soort situaties gedacht. Wat Jogjakarta betreft heeft hij of zij zeker gelijk. De stad is haar stoffige imago al lang kwijt. Men is niet meer bang om allerlei nieuwe dingen uit te proberen, maar daarbij tegelijk de band met haar rijke verleden en cultuur niet te verliezen.