Het Prambanan tempelcomplex in Centraal-Java is de grootste hindoetempel in Indonesië. Van de oorspronkelijk 244 tempels zijn er tot op heden slechts drie tempels gerestaureerd. Van de overige tempels liggen de meeste nog in puin, maar het complex is zeker de moeite waard.
De ontdekking
Het Prambanan tempelcomplex werd gebouwd rond 850 na Christus door Rakai Pikatan, koning van de tweede dynastie van Mataram. Het complex ligt zeventien kilometer ten oosten van Yogyakarta in de vlakte van Prambanan.
Het is in de dertiende eeuw verlaten en raakte beschadigd door een aardbeving in de zestiende eeuw. Toen werden de gebouwen onder een dikke aslaag bedekt. Het complex was begroeid met aarde en planten, totdat de tempel van Shiva in 1811 ontdekt werd door de Britse onderzoeker Colin Mackenzie. Op de website van Prambanan vind je meer over de ontdekking en andere praktische informatie.
Conserveren
In 1855 begon men op grote schaal de gebouwen schoon te maken en in 1919 startte het conserveren. Hendrik Pieter Berlage maakte in 1923 een rapport ter bestudering van de Hindoe-Javaanse tempelbouw. Op basis van dit rapport begonnen in 1930 de restauratiewerkzaamheden waar men tot op heden nog steeds mee bezig is. Bij de aardbeving op Java in 2006, is de tempel helaas weer ernstig beschadigd. Om veiligheidsredenen is het gebouw gedeeltelijk afgesloten en mag er niet meer tussen de tempels door gelopen worden.
De grote tempels
De tempels zijn gebouwd op het hoogstgelegen plateau om de goden en de vorsten te vereren. De zes belangrijkste tempels op dit plateau staan in twee rijen tegenover elkaar. De drie grootste tempels zijn gewijd aan de drie belangrijkste hindoegoden Shiva, Vishnu en Brahma. De tempel van Shiva staat in het midden, de tempel van Vishnu staat gericht naar het noorden en de tempel van Brahma naar het zuiden. Tegenover deze drie tempels staat weer een rij van drie kleinere tempels ter ere van de drie huisdieren van deze goden. Nandi de stier voor Shiva, Garuda de adelaar voor Vishnu en Angsa de zwaan voor Brahma.
De kleine tempels
Op een lager gelegen plateau staan 224 kleinere tempels waarvan slechts een aantal nog kan worden gerestaureerd. Op de tempel van Shiva is het hindoe-boeddhistische epos Ramayana in reliëfs afgebeeld. Het epos vertelt het verhaal over de vrouw van prins Rama, Sita. Zij werd ontvoerd door een ogerkoning. Prins Rama die wordt bijgestaan door de apenkoning Hanuman en diens apenleger vallen de ogerkoning aan om Sita te redden.
De tempels van Brahma en Vishnu zijn een stuk kleiner in vergelijking met de tempel van Shiva. De reliëfs die het Ramayana-epos uitbeelden op de tempel van Shiva worden vervolgd op de tempel van Vishnu en eindigen op de tempel van Brahma.
Legende van de tempel van Shiva
De tempel van Shiva wordt door een legende ook Roro Jonggrang genoemd. Roro Jonggrang was een prinses die werd begeerd door een magische prins. Zij gaf hem de opdracht om in een nacht duizend tempels te bouwen. Toen het er naar uit zag dat de prins het klusje zou klaren probeerde de prinses door middel van een list de prins alsnog te laten falen. Hij kwam daar achter en veranderde Roro Jonggrang in een stenen beeld. In de tempel van Shiva staat een beeld van de prinses.