Jakarta wordt ook wel de 'Big Durian' genoemd, ter vergelijking met de 'Big Apple' New York City. Laat ik nu net een hekel hebben aan durian. De puntige buitenkant is nog niet zo erg, maar wel de intens scherpe geur zodra je 'm open maakt. Door merg en been gaat het. Het is niet voor niets dat er landen zijn waar je dit stuk fruit niet mag meenemen in het openbaar vervoer.
Deze bijnaam is een van de vele dingen die me opvalt in mijn voorbereiding op mijn reis naar Indonesië. Ik ben er al eerder geweest, maar dat was op vakantie. Dat telt dus niet. Ik heb ook eerder een aantal jaren in de buurt gewoond; in Singapore. Dat is weliswaar een buurland, maar het grootste deel van de bevolking is van Chinese komaf, bovendien is het veel meer Westers dan Indonesië. Ik zal deze keer dus beter voorbereid moeten zijn zodat ik beter kan integreren, en dat betekent dat een woordenboekje niet genoeg is.
Om me helemaal thuis te kunnen voelen denk ik dat het belangrijk is, naast de taal, ook de gebruiken van de mensen te leren kennen. Wat zijn daar de omgangsnormen vergeleken met die in Nederland? En heb ik daar al iets van huis uit meegekregen? Mijn moeder is per slot van rekening Indo. Thuis aten we meestal rijst en als de familie bij elkaar kwam nam iedereen altijd zelfgemaakte hapjes mee. Is dat niet typisch Indonesisch? Of heeft deze rijsttafel eerder een kolonistische inslag?
Wat meest cultureelbepalend is is het alledaagse onderwerp van gesprek. Nederlanders hebben het graag over 't weer. We vinden het te koud in de winter, te warm in de zomer en te nat in de herfst. De lente is wel oké. Kortom, bijna altijd wel wat om over te klagen. In Indonesië is het nagenoeg altijd hetzelfde weer; aangenaam, met af en toe wat regen. Niemand die daar zit te wachten op een Hollander met commentaar over het weer.
Daar praten ze het liefst over eten. Ongeacht het tijdstip van de dag zal een Indonesiër aan je vragen of je al gegeten hebt, aldus een bron op internet. Hij of zij bedoelt daar verder niks mee. Het is zoiets als "Hoe gaat het?" in Nederland. Dat vind ik wel fascinerend. Als je dat in Nederland aan iemand vraagt dan stel je eigenlijk de vraag of die persoon met jou samen een hapje wil gaan eten. Ik kan in Jakarta dus niet iedere keer verwachten dat iemand me uitnodigt als dat gezegd wordt.
In mijn verdere zoektocht naar de gebruiken ben ik er een tegengekomen die voor mij persoonlijk misschien problematisch gaat zijn. De Indonesiër gebruikt namelijk zijn linkerhand exclusief voor "toilet zaken", iemand iets overhandigen met deze hand wordt dan ook gezien als onrein. Mijn probleem: ik ben linkshandig. Nu heb ik het geluk dat linkshandigen overal in de wereld in de minderheid zijn waardoor iedere linkshandige redelijk vaardig is met rechts, maar ik ben wel gewend die linkerhand te gebruiken.
Ik vrees nu al voor de momenten dat ik er niet bij nadenk en er iets vreselijks fout gaat. Wat nou als ik in een door airco's onderkoeld winkelcentrum mijn koude handen warm aan het wrijven ben en degene met wie ik heb afgesproken zit daar vanuit een cafeetje naar me te kijken? In dat geval maar een Japanse groet proberen, want mijn afspraak zal nu geen enkele hand meer willen schudden.
Gelukkig heb ik dankzij mijn kwart Indo-afkomst toch iets meegepikt waar ik wat aan heb in Indonesië: rubbertijd. Mijn vrienden hebben dat ook begrepen na al die jaren van te laat komen; op de uitnodiging voor een feestje staat bij mij de tijd van aanvang altijd een uurtje eerder dan bij de rest, en doordat ik er 'rubbertijd' op na houd kom ik even laat binnen als de rest. Daarnaast ben ik ook erg geduldig en hoop ik dat die twee eigenschappen me succesvol langs alle culturele perikelen kunnen loodsen.
Een ding weet ik zeker; van alle perikelen, problemen en barrières die ik daar ga tegenkomen is de durian de grootste. Misschien moet ik het toch weer eens proberen, misschien dat het went, waarschijnlijk niet.
Rolf Tjalsma