Als ik weer in het vliegtuig zit naar Indonesië vraag ik mij steeds af waar al die mensen toch naar toe gaan. Ik zoek meestal naar 'Indonesische' gezichten. Een man met zo'n 'Indonesisch' gezicht komt voor mij zitten. Zijn koffer past niet meer in zijn vak omdat ik zoveel bagage bij me heb, dat het hele vak vol ligt.
Elk jaar neem ik mij voor wat minder mee te nemen.
De man neemt niet gelijk plaats maar kijkt het vliegtuig rond. "Nou", zegt hij "het vliegtuig zit lang niet vol. Ik vraag straks aan de stewardess of ik wat achteraan kan zitten. Misschien kan ik daar wat slapen."
Ik dacht dat de man gelijk zou krijgen. De man wil zijn bagage pakken maar terwijl hij dit wil doen komen er een aantal Chinezen binnen. Luidruchtig nemen zij hun plaatsen in en proberen hun meegebrachte souvenirs in de kofferbakken te plaatsen. Het lukt niet helemaal. De driemaster wordt een tweemaster omdat de mast van de boot afbreekt bij het in proppen van de bagage.
Een vrouw krijgt ongewild een plastic tasje (taxfree staat er op) in haar gezicht.
De Indische man voor mij heeft deze voorstelling ook gezien en als hij denkt plaats te kunnen nemen, zijn kans op een ander plaatsje is hem immers ontnomen, mogen wij weer op staan want zijn buurman en buurvrouw zijn inmiddels ook gekomen. Een huilende baby naast hem is zijn lot.
De kofferbak wordt tot de nok toe volgepropt en dan ben ik blij dat mijn bagage in mijn 'eigen' kofferbak zit, want je zal maar een driemaster hebben gekocht. Na de gebruikelijke warme doekjes stijgt het vliegtuig op.
De baby krijst en achter mij zit een man die, op aanwijzing van de stewardess, zijn stoel in een rechte stand probeert te krijgen. De wolken schieten als dotten watten voorbij en het vliegtuig zit al snel op een hoogte van 11000 meter.
Ik raak in gesprek met de Indische man. Hij gaat van Singapore naar Jakarta want daar woont nog een gedeelte van zijn familie. "En daarna ga ik naar Bali. Ik wacht daar op een groep die een rondreis door Indonesië gaat maken." De man blijkt een gids te zijn die door een Nederlandse reisorganisatie is uitgezonden om een groep toeristen door Indonesië te begeleiden.
Ik vertel hem dat ik een huis op Java heb, maar dat ik eerst naar Bali ga om daar wat inkopen te doen. De man blijkt ook in Kalibaru, waar ik woon, te zijn geweest en zelfs in mijn huis. "Dat moet dan verleden jaar zijn geweest", zei ik. En dat klopte, de man heeft toen een vier-tal toeristen een rondreis gemaakt en heeft in een hotel in Kalibaru overnacht. "Ja, maar één nacht hoor. Deze toeristen wilden Java en Bali in een tweetal weken bekijken. Dat is natuurlijk gekkenwerk."
De man kon niet verder vertellen. Het echtpaar met de baby was zo in de weer dat de man bijna geen plek overhield om te zitten. Tassen werden in het pad neergezet. Een soort reiswiegje werd door de stewardess aan de wand vastgemaakt. Verder hebben we weinig met elkaar gesproken.
Het souper werd geserveerd en je bent echt niet gelukkig als je op de voorste rij zit, met naast je een zeer druk ouderpaar en een krijsende baby. Terwijl je tracht het veel te grote dienblad op het veel te kleine tafeltje te plaatsen, zonder dat het er vanaf wordt gestoten.
Ondanks dat het pas een uur of drie is moeten de luikjes van de ramen dicht. We moeten slapen. Ik dood de tijd met het spelen van Mario Bros. Ja je moet wat.