Ik ben terug, terug in Indonesië! De winter overvalt Nederland, het paard van Sinterklaas tippelt over de daken en net nu dat het boek "Oeroeg" in Nederland wordt heruitgegeven om de band tussen Nederland en Indonesië te benadrukken, kies ik om terug te gaan naar Indonesië.
Na vijf maanden in Nederland bezig geweest te zijn met het vinden van werk, kwam het werk uit een onverwachte hoek, namelijk vanuit Parijs. Een Franse NGO waarbij ik in Indonesië tevergeefs had gesolliciteerd, was na vijf maanden er achter gekomen dat ik misschien toch wel de man was die ze nodig hadden om hun project voor december dit jaar afgerond te krijgen. Dat en het feit dat de man die ze wel hadden uitgekozen naar het aardbevingsgebied in Padang was gestuurd maakte dat ze met per gisteren nodig hadden.
Dus na een email op zaterdag, een telefoontje op maandag zat ik dinsdag in Parijs tegenover een erg aardige dame die voor Franse maatstaven redelijk Engels sprak. Ik kan namelijk wel iets Frans, maar veel verder dan "omelette du fromage" kom ik vaak niet. Handen werden geschud, afspraken gemaakt, contracten getekend, tickets geboekt en nog geen twee weken na het eerste e-mailtje zat ik weer in de terminal van Singapore Airlines te wachten.
Ondanks dat ik al vier jaar in Indonesië heb gewerkt en gewoond is het toch weer even wennen. Natuurlijk zijn er de gebruikelijke ongemakken die je altijd hebt wanneer je verhuist van het Noordelijk halfrond naar het Zuidelijke en visa versa, maar ook mijn Indonesische moest ik weer een beetje opfrissen en mijn tong was de smaak van echte pepers een klein beetje vergeten.
Voeg daar aan toe dat ik op dag twee al naar Padang ben gevlogen om te kijken hoe het gaat met de hulpverlening aan de slachtoffers van de aardbeving en het feit dat ik nu woon en werk vanuit een kantoor in Medan, Noord-Sumatra, en je begrijpt dat ik feitelijk gewoon weer helemaal opnieuw moet beginnen.
Überhaupt weer werken is al een uitdaging, eentje waar ze me bij het CWI niet echt mee hebben geholpen, maar dat schijnt de standaard te zijn bij het CWI.
Sinds dat ik in 2005 in het buitenland ben gaan werken, ben ik er achtergekomen dat alle andere bevolkingsgroepen op aarde vooroordelen kennen over de Nederlanders en dat de meeste van deze vooroordelen over ons een kern van waarheid bevatten. Maar ik ben er ook achter gekomen dat de meeste vooroordelen die wij Nederlanders over andere bevolkingsgroepen koesteren, ook een kern van waarheid hebben.
Nu ik werkzaam ben voor een Franse NGO kom ik er achter dat ook verschillende van onze vooroordelen over de Fransen, dingen zijn waar de Fransen trots op zijn, die ze koesteren als hun cultureel erfgoed. Iets "met de Franse slag doen" is normaal, de standaard, een must bijna.
Het zou voor Jean-Clead ondenkbaar zijn om gewoon recht voor zijn raap te zeggen wat je denkt, wat je wilt en wanneer het af moet zijn. In plaats daarvan mompel je iets in het Engels, met een sterk "Allo Allo" accent, je zegt een paar keer "alore, oui oui, non, non" en vervolgens wordt er geluncht, over een ander onderwerp gesproken, een telefoontje gepleegd of een sigaret opgestoken.
Iedereen die wel eens in Indonesië is geweest kent de uitdrukking "Jam Karet" of "Rubber Tijd" waarmee wordt uitgedrukt dat iets waarschijnlijk wel gaat gebeuren, maar het best weleens een kwartiertje later kunnen zijn. Dus maak je maar niet druk, daar is het immers te warm voor. Ga lekker zitten, steek een sigaret op, drink een kop koffie en relax.
Een houding waarbij Nederlanders zich slechts na een zwaar en langdurig sociaal-cultureel assimilatie programma kunnen neerleggen. Zo niet de Fransman, voor een Fransman, het Indonesische rubbertijd programma is net zo bekend als stokbrood, wijn drinken om negen uur in de ochtend en vrouwen met behaarde oksels en een behaarde bovenlip. Hij voelt zich als een vis in het water (une poison dan l'eau). Dit maakt mijn werk een des te grotere uitdaging. Omdat aan de ene kant mijn baas op en top Fransman is en aan de andere kant, de partners waarmee ik moet samenwerken op en top Indonesisch zijn.
Ik denk dat de Nederlandse handelsgeest mij wel van pas zal komen in deze situatie. Beetje mee lullen met deze kant, een beetje lachen om die grappen, zeggen dat ik al die Franse films geweldig vind, een beetje lokaal dialect leren, een paar grappen over ons 'ollanders en klaar is Kees.
Maar ik heb er weer zin in, en ook al is het maar kort, ik ga er het beste van maken! Ik zeg Nederland 'tot van het voorjaar!' en à bientôt!
Misja