Sumatra kent een rijke geschiedenis. Ooit was het eiland deel van het machtige hindu-boeddhitische Sriwijayarijk, de islamitische rijken in Aceh zouden echter machtiger worden. Aceh zou zich lang verzetten tegen de Nederlandse expansiedrift en in het onafhankelijke Indonesie haar verzet vervolgen maar dan tegen de Indonesische staat.
Prekoloniaal
Er is weinig bekend over de geschiedenis van Sumatra voor de komst van het hindoeisme en boeddhisme. Ten noorden van Medan zijn stenen gebruiksvoorwerpen gevonden die indiceren dat er 13.000 jaar geleden jager-verzamelaars leefden langs de Straat van Malakka.
Ongeveer 2.000 jaar geleden kwam er een megalitische cultuur op in de bergen van West-Sumatra.
Sumatra kwam al vroeg in contact met de Indiase beschaving. Net als in Java zou het hindoeisme en het boeddhisme gretige aftrek vinden bij de Sumatraanse vorsten. Sumatra zou echter een geisoleerd bestaan leiden totdat de grote handelsrijken opkwamen aan de zuidoostkust van het eiland in de zevende eeuw.
Het machtige hindoe-boeddhistische koninkrijk van Sriwijaya onder leiding van de Sailendradynastie was een feit. Het centrum van het koninkrijk lag rondom het huidige Palembang. Sriwijaya zou op het hoogtepunt van haar macht de controle hebben over heel Sumatra, het Maleisische schiereiland, Zuid-Thailand, Cambodja, en grote delen van Java en Borneo.
De ineenstorting van het rijk begon toen de Zuid-Indiase koning Ravendra Choladewa in 1025 de macht overnam. Het koninkrijk van Maleisië nam een deel van de macht en glorie van Sriwijaya over in de 200 jaar die daarop volgden. In 1278 werd Maleisië verslagen door een Japanse expeditie. Het machtscentrum verschoof naar een groep van islamitische sultanaten in het noorden aan de oostkust in het huidige Aceh.
De sultanaten waren oorspronkelijk havens voor de handel in de Straat van Malakka. Veel van de handelaren waren moslims afkomstig uit West-India. Zij overtuigden de lokale vorsten en de bevolking om zich te bekeren tot het islamitische geloof. Sumatra werd het eerste gebied van de archipel waar de islam grote invloed had. Nadat de Portugezen in 1512 Malakka veroverden nam Aceh de macht over in Noord-Sumatra en grote delen van het Maleisische schiereiland.
Koloniaal
Marco Polo was de eerste Europeaan die Sumatra bezocht in 1292. In 1509 volgden de Portugezen. Zij vestigden handelsposten in Padang aan de westkust van Sumatra. Tijdens de Napoleonoorlogen rond het begin van de negentiende eeuw werden ze echter weer verdreven. De Nederlanders arriveerden in 1596 en de Britten vestigden zich in Bengkulu en op het eiland Penang.
Na de dood van sultan Iskandar in 1641 begon de macht van Aceh af te nemen. De Nederlanders en de Britten gingen wedijveren om de macht in het gebied. De Nederlandse expansie poging om de controle in heel Sumatra over te nemen begon met een mislukte aanval op Palembang in 1818. In 1825 slagen ze er wel in Palembang te veroveren. Er zouden echter nog gevechten plaats blijven vinden in het zuiden van Sumatra tot 1847.
In het westen van Sumatra stuitten de Nederlanders op verzet van de islamitische padribeweging. De padri wilden daar een islamitische staat vestigen en waren in strijd met aanhangers van de traditionele Minangkabau adat. De Nederlanders mengen zich in deze strijd door aan de kant van de traditionele Minangkabauers mee te strijden.
In 1837 veroveren ze Bonjol, het hoofdkwartier van de padrileider. Na drie pogingen weten de Nederlanders ook het eiland Nias te veroveren in 1863. De rivaliteit tussen de Nederlanders en de Engelsen zou voortduren tot 1824. In het vredesverdrag dat toen werd getekend stemden de Britten er mee in Sumatra op te geven in ruil voor Malakka. De oorlog met de Bataks eindigde in 1873, hoewel verzet zou voortduren tot 1895.
Strijd om Aceh
De strijd om Aceh zou de meeste moeite kosten. De bevolking van Aceh begonnen hun gewapende verzet in 1873 en deze strijd zou met onderbrekingen voortduren tot 1942. Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt ook Sumatra in handen van de Japanners.
Na de oorlog doen de Nederlanders weinig moeite om de macht in Sumatra opnieuw te herstellen. Een aantal bekende onafhankelijkheidsstrijders waren afkomstig van Sumatra; de eerste vice-president Mohammed Hatta en de eerste minister-president Sutan Syahrir.
Postkoloniaal
in 1950 werd Sumatra deel van de onafhankelijke republiek Indonesie. Bepaalde provincies van Sumatra zouden zich echter verzetten tegen de centrale regering op Java om lokale autonomie te bereiken. Op 15 februari 1958 werd tijdens een bijeenkomst in Bukitinggi door een aantal rebellerende groepen de onafhankelijke, revolutionistische regering van de Indonesische Republiek in het leven geroepen.
De regering op Java kwam militair meteen in actie door de macht in Medan, Palembang en vervolgens alle belangrijke steden van Sumatra weer over te nemen. De gevechten in de bergen van Zuid-Sumatra zouden echter nog drie jaar voortduren voordat er een vredesverdrag werd ondertekend.
Ook de bevolking van Aceh zou de strijd voor een onafhankelijke staat weer oppakken. In 1976 werd de gewapende verzetsbeweging Aceh Merdeka opgericht. In de late jaren zeventig werden vele leden van deze beweging opgepakt en hun activiteiten werden stopgezet. In 1989 start de beweging, nu ook bekend als het Nationale Bevrijdings Front Aceh-Sumatra, opnieuw met gewapende acties. In 1991 en 1992 vallen er in de strijd tussen de rebellen en het Indonesische leger zo'n tweeduizend doden.
Het Indonesische leger toont daarbij geen respect voor de mensenrechten wat resulteert in duizenden mishandelingen, doden en vermisten. In 2001 wordt aan Aceh beperkte lokale autonomie toegekend, daarbij kreeg ze ondermeer het recht om het islamitische recht in te voeren.
De drang naar onafhankelijkheid zorgde ervoor dat de gewapende strijd bleef voortduren. Een vredespact met de rebellen in 2002 heeft het conflict slechts tijdelijk beeindigd.